Allereerst ga je intern overleggen met de gedragswetenschapper, de vertrouwensarts en de collega die de telefoon heeft aangenomen. Je bepaalt gezamenlijk het beleid waarin jullie vaststellen of er sprake is van een crisis of niet. Daarbij nemen jullie eventuele eerdere dossiers mee in de besluitvorming. Is laatstgenoemde niet aan de orde, dan beoordeel je de situatie als acuut onveilig. In dit geval word jij (het crisisteam) ingeschakeld. Vervolgens wordt er ook meteen met het CIT (crisis interventieteam) van de jeugdbescherming geschakeld.

Dan maak je een afspraak en ga je op huisbezoek. Je gaat bijvoorbeeld eerst verhaal halen bij de ouders. Dan neem je het kind apart en bespreek je de dingen die goed en minder goed gaan. Vervolgens kom je weer samen met je collega's om vast te stellen wat de ernst van de situatie is. Er kan sprake zijn van fysieke kindermishandeling of het blijft nog onduidelijk. In het laatste geval vraag je voorlopig ondertoezichtstelling aan over het kind. Zodra de hulpverlening is ingezet en er voldoende afspraken zijn gemaakt, ga je terug naar kantoor waar je de gesprekken digitaal registreert en het dossier afsluit.